Wonen in Acquoy is mooi
Wanneer je eerst in steden als Rotterdam, Leerdam en Gouda hebt gewoond is wonen in een dorp echt wat anders. Het verschil zit 'm in de bejegening van de inwoners van Acquoy onderling versus de onverschilligheid in de grote stad waar zelfs buren elkaar vaak niet kennen. Ik lees de NRC en Marcel van Roosmalen heeft er een column. Hij schrijft onder andere over Wormer, een dorp waar hij kennelijk niet graag woont want hij kraakt het dorp regelmatig af. Dat was het beeld dat ik had van een dorp.
Mensen uit Acquoy groeten en zwaaien naar elkaar. Mensen van buiten het dorp doen dat niet en reageren niet of verbaasd, wanneer je dat wel doet. Loop je op de Lingedijk dan ontmoet je in de zomer veel toeristenfietsers. Zeg je dan “Hallo" dan kijkt men je niet aan en doet of men je niet gehoord heeft of men reageert of je een oneerbaar voorstel doet. Nu leven we in een ‘Me too’ tijdperk dus ik begrijp de voorzichtigheid, maar moet ik nu ook om toestemming vragen wanneer ik ongevraagd “Hallo” zeg? Het valt me trouwens op dat veel fietsers alleen maar voor zich uit kijken en niet genieten van het schoons dat de Lingedijk aan beide zijden biedt. Maar dat terzijde. Soms zegt men ook 'hallo’ terug en vaak kijkt men dan als een kip die net een ei gelegd heeft.
Op een zonnige dag in het weekeinde zie je van alles in het dorp. Mooie auto's met mooie mensen, veel fietsers, wandelaars, mensen op motoren. Ze stoppen wel of niet voor de kerk, maken foto's wanneer ze gestopt zijn, men kust elkaar of niet, men zwaait eens aan de pomp bij de kerk of men betaalt of jat wat uit de ijskast. Op werkdagen zie je in September hele treintjes met karren vol appelen door het dorp rijden op weg naar een opslagplaats en dagelijks zie ik een melkwagen of grote mestwagen de bocht nemen om de kerk heen naar de Lingedijk toe om daar iets nuttigs af te leveren of te halen. Soms rijdt er voor mijn huis een paard met fiets, waarbij een fietser het paard meevoert aan de teugel: ik denk dat het paard dan moet worden uitgelaten. Ook heb je sluipschutters, mensen die een stuk van de weg naar of van Asperen en verder afsnijden door de afslag Acquoy te nemen. Deze mensen kenmerken zich door te hard te rijden, voor zich uit te kijken op weg naar ‘weet ik veel’. Ik kwam daarachter toen door werkzaamheden de Achterweg, waar ik woon, was afgesloten voor verkeer en een meneer in een jasje van de DHL in een bijbehorend busje niet verder kon en al foeterend voor mijn huis trachtte te keren. Het was zo te zien een ingeburgerde bruine man want hij schold in het Nederlands.
"Ik rij al tien jaar zo naar Gorinchem en nu kan ik opeens niet meer” zei de man op mijn vraag waarom hij zo aan het schelden was. Ik lachte en zei dat op de provinciale weg borden stonden hoe hij kon rijden naar Gorinchem. De man keek mij aan of ik de veroorzaker van de werkzaamheden aan de weg was en reed woest ervandoor.
“Morgen kun je weer” riep ik nog maar hij was al weg.
Vandaag liep ik met lege flessen naar de flessenbak en toen naar de ijskast. Ik wilde een komkommer en een pak met 10 eieren want mijn eieren waren op en vanavond verlangde ik gehaktballetjes met frites sticks te eten bij de rijst. Ik kreeg een gesprek met Riet, de eigenaar van de ijskast en ik maakte een opmerking over de heerlijke sperziebonen die Riet verkoopt. Zij vertelde dat mensen uit Amsterdam en Utrecht speciaal voor deze bonen naar Acquoy komen. Zij komen per trein en hebben een oude fiets bij een station in de buurt geparkeerd en combineren de aankoop van de speciale bonen met een fietstocht. Ik vertelde haar dat ik een pond van deze bonen op een verjaardag van mijn zus als cadeau had gegeven en dat ik de bonen had leren kennen via mijn zoon die eerder dan ik in Acquoy woonde.
Zo leer ik Acquoy - en de mensen die daar wonen - steeds beter kennen en dat bevalt me prima. Daarin ben ik anders dan Marcel van Roosmalen die jaren in Wormer woonde en daar niet kon wennen, zoals blijkt uit zijn columns in de NRC. Hij is inmiddels verhuisd.
Reacties: hermanuszweye@gmail.com