Persoonlijke verhalen van gecrashte piloten, nabestaanden en mensen op de grond werden zeven jaar lang gedeeld in vliegeniersmuseum Sky of Hope in Fort Vuren. Aan dat onderkomen kwam begin dit jaar een einde. Vrijdag werd het nieuwe museum geopend in Fort Asperen, acht kilometer verderop. ,,We houden de verhalen en herinneringen in een onderbelicht gebied levend.’’
De factuur van de doodskist van de 2-jarige Ceesje en een zwaar beschadigde pop van de 7-jarige Reijertje. Beiden kwamen in 1945 om toen Duitse munitie naast hun huis ontplofte. Sienus van Bommel, de broer die vandaag de dag nog steeds in leven is, vertelt over de momenten in de Tweede Wereldoorlog die het leven van hem en zijn familie voorgoed veranderde. Om de herinneringen levend te houden, een eervol plekje te vinden en anderen te vertellen over de verschrikkingen in de oorlogsjaren, schonk hij de persoonlijke spullen aan het museum.
In Fort Vuren was daar niet langer plek voor toen er een nieuwe exploitant in kwam, maar al vrij snel bleek Fort Asperen een logische en welkome plek om de activiteiten voort te zetten. Het Fort lag aan aan de WO2 Herinneringsroute van het museum en is daar nu officieel aan toegevoegd. Beheerder Marc Satijn is blij dat het museum een verlengstuk vormt voor het bestaande waterlinieverhaal dat in Asperen al een rol speelde.
Vrijwilligers
Sky of Hope-voorzitter Peter den Tek is tegelijkertijd gelukkig met het feit dat de herinneringen een gezicht houden, al is het alleen al voor de twintig mee verhuisde vrijwilligers. ,,Zonder hun inzet is het museum nergens. Ze weten alles over de collectie en het verhaal erachter. Maar zij zijn ook de handjes die het museum verhuisd hebben. Ze zijn onmisbaar.’’
Een van de vrijwilligers is Joost Golverdingen, die door de getuigenissen van zijn vader — hij zag een bommenwerper met daarin piloot John Lunn crashen — besloot om zich in te zetten voor het museum. ,,Die crash, een lichtflits met al zijn brokstukken en later een deel van een schedel met haar van de piloot, hebben een enorme indruk gemaakt op mijn vader. Zodoende ben ik altijd erg geboeid geweest en vind ik het belangrijk dat zulke verhalen verteld worden.’’
Onderbelicht
Het rivierengebied is altijd een onderbelicht gebied geweest in de oorlogsjaren, vergeleken met bijvoorbeeld D-Day en Market Garden, vertelt Den Tek. ,,Toch zijn er hier zo’n duizend tot twaalfhonderd vliegtuigen naar beneden gekomen.’’ Nog altijd komen er nieuwe herinneringsborden op crashplekken bij, vertelt hij. Ook in het museum wordt het verhaal straks nog beter verteld — met minder spullen. Naast wisselexpo’s komen er bij de vitrines nog QR-codes en een audiotour in samenwerking met Erfgoed Gelderland, die het verhaal laat beleven en zo ook voor de jeugd aantrekkelijk maakt.
Ook toerismewethouder Rutger van Stappershoef van de gemeente West Betuwe, die donderdag als eerste bezoeker een kijkje kwam nemen bij de voorlopige inrichting, is er alles aan gelegen om het museum open te houden. ,,De objecten gaan mij aan het hart. Maar ook de inwoners hier, en voor de mensen van buitenaf. Het is geschiedenis, cultuureducatie en toerisme tegelijkertijd. En het heeft een regionaal karakter. Het is natuurlijk relevant omdat de verhalen zich hier, in de lucht en op de grond, hebben afgespeeld.’’
Telegram
En zo zijn er in de ruimtes op de eerste verdieping meer indringende, aangrijpende verhalen over gesneuvelde piloten die werden begraven, herbegraven of zelfs nooit meer — of deels, zoals de genoemde Lunn, die nog altijd niet helemaal geborgen is — gevonden werden. Hun verhalen worden wel verteld door de nabestaanden en vele stille getuigen, objecten zoals een Purple Heart-onderscheiding en zelfs een telegram van het War Department in Wahington om een moeder op de hoogte te brengen van het feit dat haar zoon, Robert Martin, is gesneuveld.
In mei 2025 wordt het museum officieel geopend in het nieuwe onderkomen.