In de periode 1837 tot 1849 bestond de gemeente Beesd uit drie dorpen: Beesd, Rhenoy en Acquoy. Het laatstgenoemde dorp, vòòr 1798 een Baronie, grensde in het buitengebied aan de Diefdijk. Daar was de Sonsbrug gelegen.
Dit verhaal van de Historische Kring gaat over de vervanging van een houten brug over het water bij de Diefdijk en de Acquoyseweg. Het werd een stenen brug. De bouwstenen daarvoor werden geleverd door N.A. van Son, steenfabrikant te Acquoy, in samenwerking met de burgemeester van Beesd, I.W.F. Snethlage, wonend te Mariënwaerdt.
Na 1830 werd de houten brug gesloopt. In plaats daarvan werd er een stenen brug gebouwd. Dit gebeurde door het personeel van Van Son. Onder dit personeel bevonden zich mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Kinderarbeid was destijds niet uitzonderlijk. Er moest hard worden gewerkt, omdat de zomer de gunstigste tijd was. Het was dan ’s morgens vroeg licht en ’s avonds laat donker. In de winter lag het werk op de steenfabriek vaak lange tijd stil door hoog water. De meeste steenfabrieken lagen buitendijks langs de rivier. Zo ook de fabriek van Van Son in Acquoy, die aan de Linge lag.
Deze Van Son schreef op 13 maart 1842 een brief aan de burgemeester in Beesd met de volgende inhoud.
“Van de Minister van Binnenlandse Zaken heb ik toestemming gekregen om een steenfabriek op te richten. Die fabriek heb ik in het jaar 1838 laten bouwen. Daar waren allerlei schriftelijke voorwaarden aan verbonden. Die voorwaarden ben ik helaas kwijtgeraakt tijdens mijn verhuizing. Beleefd verzoek ik u om aan mijn zoon, die gisteren deze brief lopend bij u bracht, een overzicht mee te geven van de kapiteins, die gebruik maken van de vaart richting de Sonsbrug. Ik hoop een gunstig antwoord van u te krijgen.” Deze kapiteins voeren dus door de vaart en hadden vrachtbrieven nodig. In die brieven stond vermeld wat er zoal werd vervoerd per schip.
In een brief van 5 december 1849 schrijft de burgemeester van Beesd uitgebreid over het verleden van de Sonsbrug.
“Sinds jaren heeft er een vaart of gracht bestaan te Acquoy. Die vaart stond in verbinding met de Linge. Aan die vaart woonden mensen, die daar hun land en huis hadden liggen. Later werd er een dam gelegd in de vaart. Deze dam overstroomde wel eens bij hoge waterstand van de Linge, dus bij vloed. Toch bleef het water dan helder en zuiver.”
Aangeleverd door de Historische Kring West Betuwe. Geschreven door Paul van Mook, gepensioneerd schoolmeester in Rumpt.